FOTOGRAFIE Hanneke TIPS

Fotografietips deel 2

13 februari 2017

PROBEER EENS IETS ANDERS DAN DE AUTOMATISCHE STAND!

Een paar weken geleden schreef ik al een blog met fotografietips voor het fotograferen van je kind(eren). Deze lees je hier. Vandaag een blog met meer fotografietips. Ik richt ik mij even vooral op iedereen die fotografeert met een spiegelreflexcamera. We zijn allemaal begonnen met de automatische stand. Ook ik. Hartstikke handig ook want de camera berekent zelf wat de beste instellingen zijn op het moment van fotograferen. Maar soms (ik meestal) heb je zelf een heel ander idee. Dan zul je zelf met je instellingen moeten gaan spelen. Ik licht in dit blog met fotografietips 3 belangrijke begrippen kort toe: ISO, sluitertijd en diafragma. Ik zal er later in een ander blog nog uitgebreider op terugkomen. Het complete technische verhaal laat ik nog even achterwege.

ISO

De ISO heeft te maken met de lichtgevoeligheid van je camera. Hoe hoger het getal (begint meestal bij 100), hoe lichtgevoeliger de camera. Hoe hoger het getal, hoe minder licht de camera dus nodig heeft om een goed belichte foto te kunnen maken. Ideaal voor donkere ruimtes, bijvoorbeeld in een kerk. Toch probeer ik mijn ISO altijd zo laag mogelijk te houden. Hoe hoger de ISO hoe meer ruis de foto heeft. Met ruis bedoel ik een korrelige foto. De meeste goede camera’s schieten echter nog prima foto’s met een ISO tot tenminste 800.

Sluitertijd

De sluitertijd is de tijd dat er licht op de beeldsensor van je camera valt. Op mijn camera kan ik die aanpassen in de S/stand. Sluitertijd speelt een heel belangrijke rol bij de scherpte van je foto’s. Om het heel simpel uit te leggen: bij een korte sluitertijd (vanaf 1/125 tot zelfst 1/4000) wordt hetgeen je op de foto wil zetten maar ‘kort’ gezien door de camera. Je zult dan geen beweging op de foto zien. Deze stand kies je bijvoorbeeld als je kind op een trampoline springt. Omdat de camera maar heel kort de tijd heeft, heeft het veel licht nodig. Overdag, met veel zonlicht is dat geen probleem maar soms heb je minder licht tot je beschikking. Een hogere ISO kan dan helpen maar ook het diafragma speelt een belangrijke rol. Hier komt ik zo op terug.

Bij een langere sluitertijd, krijgt de camera langer de tijd om het plaatje te zien voor de klik. Er is daarom ook meer kans op bewegingsonscherpte. Bij het fotograferen van beweeglijke kinderen zul je deze keuze niet snel maken. Het voordeel van een lange sluitertijd is wel dat je minder licht nodig hebt. Je zult merken dat je camera, in een donkere ruimte zelf automatisch voor een lange sluitertijd kiest. Een lange sluitertijd kan een heel mooi effect geven in het donker. Op de eerste foto heb ik een korte sluitertijd gekozen om mijn springende dochter scherp te krijgen. Op de tweede foto koos ik bewust voor een lange sluitertijd (zo’n 7 seconden) om juist het effect van het ronddraaien met de sterretjes vast te leggen.

fotografietipsfotografietips

Diafragma

Het diafragma is eigenlijk de grootte van de opening van je lens. Deze past zich automatisch aan aan de hoeveelheid licht. Maar het is juist leuk om zelf verschillende standen uit te proberen. Op mijn camera kan ik deze aanpassen in de A/stand.

Het diafragma wordt weergegeven met een getal. Vaak ziet het er zo uit: f/5.6, f/9, etc. En wat een beetje verwarrend is: Hoe groter het diafragma (een grote opening van de lens dus) hoe kleiner het getal. Fotografeer je met een kleine opening, dan heb je een groot getal. Daar is een logische verklaring voor maar belangrijk is vooral dat je dat goed onthoudt.

Het diafragma bepaalt de hoeveelheid scherpte in je foto. De scherptediepte noem je dat ook wel. Het heeft te maken met de hoeveelheid scherpte die de achtergrond van je foto heeft. De diepte dus. Heb je een hoog getal (bijvoorbeeld f/11) dan heb je een hoog scherptediepte en zal de achtergrond op je foto ook scherp zijn. Ook als je bijvoorbeeld een groep mensen fotografeert, kies je voor een grote scherptediepte om iedereen er scherp op te krijgen.

kies je voor een laag getal (bijvoorbeeld f/2.8) dan heb je een wazige achtergrond. Vooral de laagte van het diafragma is afhankelijk van de lens op je camera. De meest standaard zoomlens zal vaak niet lager kunnen dan f/5.6. Hieronder zie je eerst een foto die ik gemaakt heb met een grote scherptediepte en daarna een foto met een kleine scherptediepte. Zie het verschil!

fotografietipsfotografietips

Ook bij de volgende 2 foto’s heb ik een kleine scherptediepte gebruikt. Hier zie je het effect juist aan de voorkant van de foto. De muur wordt dichterbij steeds onscherper, maar ook de omgeving is onscherp. Dit geeft weer een heel ander effect:

fotografietipsfotografietips

Omdat je lens bij een hoog diafragma (laag getal, dus minder scherptediepte) meer open staat, vangt je lichtsensor veel licht en kun je met een redelijk korte sluitertijd nog voldoende belichte foto’s krijgen. Logisch dus dat je juist bij een laag diafragma (hoog getal, meer scherptediepte) meer licht, of een langere sluitertijd nodig hebt. Vandaar dat deze 3 begrippen enorm veel met elkaar te maken hebben. Om het goed te leren zul je gewoon heel veel moeten oefenen en uitproberen. Kies een object en fotografeer dat steeds weer met een andere instelling. Schrijf telkens op wat je had ingesteld zodat je later nog precies kan zien wat elke verandering met je foto deed.

Succes!

Wil je meer blogs van Hanneke lezen, klik dan hier

Facebook Comments Box
Hanneke Farber
Laatste berichten van Hanneke Farber (alles zien)

You Might Also Like

No Comments

Leave a Reply